maandag 1 december 2025

James Ensor. Een biografie - Eric Min

De eerste Nederlandstalige biografie van een van de grootste kunstenaars van de twintigste eeuw
Een rebelse belhamel? Een geniale kankeraar? Een mens met een handleiding?
James Ensor (1860-1949) was alles tegelijk: hanig en eenzaam, baron en bohemien, miiddenstander en misverstand, een peintre maudit die de wereld bespiedde vanuit zijn ivoren toren in Oostende en die asiel zocht in de Brusselse salons. De storm in zijn hoofd leverde een claustrofobisch maar veeltalig oeuvre op, een geverfde wereld van maskers en schedels.
Als kritische getuige en medeplichtige stond Ensor midden in de woelige kunstscène van het laatste kwart van de negentiende eeuw. Al wie een naam had, kruiste zijn pad: de nieuwlichters van Les Vingt, Rik Wouters, Nolde en Kandinsky, Léon Spilliaert en Neel Doff, vrijdenkers en dichters
Biograaf Eric Min toont dat er meer is tussen stilleven en zelfportret dan het schallende appelblauwzeegroen of een meanderende potloodlijn laten vermoeden. Op de planken van Ensors atelier speelde zich een tragikomedie af die de kunstenaar met verve had geregisseerd: het verhaal van een ongeduldige, ontevreden mens. Ensor was van niemand. Niet eens van zichzelf.

***

Eric Min (Leuven, 1959) studeerde Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel en werkte sinds 1989 als criticus en essayist voor de cultuurredactie van De Morgen waar hij berichtte over beeldende kunst, literatuur en fotografie. Als auteur schreef hij voor enkele tijdschriften en zelfs voor Klara, een radiozender van de VRT en sinds 2008 schrijft hij kunstenaarsbiografieën en cultuurgeschiedenissen van steden.
Onlangs bracht ik een bezoek aan het Ensorhuis in Oostende en daarvoor de Ensor-tentoonstelling in het KMSKA. En dan kom je te weten dat er een biografie over de man geschreven is. Geïntrigeerd als ik was, belandde deze biografie dus in mijn handen. Ten eerste om wat te leren over de man zelf maar zeker ook om te proeven van de tijdsgeest waarin hij leefde. Beiden kwamen aan bod maar van de tweede had ik iets meer verwacht te lezen of toch anders.
Doorheen het boek proef je dus wel degelijk van de tijdsgeest maar dan wel deze vanuit de meer begoede regionen van de samenleving en meer nog van de ruim gemeten kunstenaarswereld. De verwachting was dat je als lezer ook de geschiedenis kon horen doorklinken en dat was zeker het geval maar toch véél minder dan ik verwachtte. Oostende zelf kreeg wel een grote plaats, Ensor was er dan ook aan verknocht en bleek zelfs bijna te horen bij het patrimonium ook al was het in het begin van zijn carrière niet zo. Op latere leeftijd daarentegen hoorde hij helemaal bij het stadsgezicht. Speciaal en verrassend. De grotere historische gebeurtenissen zoals onder andere de twee Wereldoorlogen krijgen maar een terloopse vermelding, zéér summier dus en wat ontgoochelend.
James Ensor heeft de auteur echter van naaldje tot draadje uitgewerkt en dan bijna letterlijk over alles en dat is natuurlijk wat een biografie beoogt. Het is dus zeer getailleerd. Eric Min heeft heeft het boek chronologisch geschreven en elk hoofdstuk beslaat een periode in het leven van de kunstenaar. En toch verspringt de auteur regelmatig naar later als het over een bepaald onderwerp gaat dat zich over een grotere tijd uitstrekt waardoor je wel perspectief krijgt in de levensloop van Ensor. Het voordeel is ook dat er herhaling zit in de vervolghoofdstukken en waardoor je gemakkelijker mee bent in het levensloop en de historische context.
Ensor was een bekende persoonlijkheid en niet alleen in de kunstenaarswereld. Naast wereldlijke bekende historische figuren ontmoette hij vele verschillende kunstenaars, opkomende maar ook reeds zeer bekende, zeer interessant om Ensor te zien in deze historische setting.
Deze biografie van James Ensor was de moeite om te lezen en was meer dan eens verrassend. Ensor bleek een man te zijn die zich enerzijds afzonderde en zelfs een beetje als een eenling kan beschouwd worden, een onbegrepene dan nog. Maar langs de andere kant wilde hij zichzelf zo veel mogelijk op de kaart zetten en bleek hij toch ook een van de 'commerce' te zijn, verrassende vaststelling. Na het lezen kan het niet anders dan dat je met een andere blik naar de kunstenaar en zijn werken kijkt. Ik zou nu niet kunnen zeggen of de man me sympathiek zou zijn, soms had ik eerder een tegenovergestelde gevoel.
Doordat het boek op een zéér gedetailleerde wijze geschreven is, is het soms wel een uitdaging om er doorheen te komen en vraag je je af of zoveel details wel een meerwaarde zijn in het boek. Zelf vond ik het spijtig dat het boek niet meer op een verhalende manier geschreven werd, een grotere aandacht voor de historische context had nuttig geweest maar het zou ook vooral aangenamer lezen geweest zijn.
James Ensor. Een biografie is zeker een aanrader om te lezen, en ook al is het soms een doorbijter op andere momenten las het dan weer wel vlot. Maar het is vooral boeiend om deze grote kunstenaar te leren kennen en je blik te verruimen op de toenmalige (kunstenaars) wereld en zeker ook die op Oostende.

Uitgeverij: Meulenhoff (2008) - 310 blz. (311-342 Verantwoording, Bibliografie, Personen- en Zakenregister)
 

vrijdag 28 november 2025

De echoman - Sam Holland

Hij imiteert de beruchtste seriemoordenaars
Nu wil hij ze overtreffen...
Jessica Ambrose is op de vlucht. Ze wordt verdacht van het in brand steken van haar woning, waarbij haar echtgenoot is omgekomen en haar dochtertje zwaargewond is geraakt. Haar enige hoop is de gewetenloze rechercheur Nate Griffin, die ervan overtuigd is dat ze onschuldig is. Samen proberen ze de ware toedracht van de zaak te achterhalen.
Wanneer er in korte tijd meer verdachte zaken en moorden plaatsvinden, staat de politie voor een raadsel. Dan ontdekken Jess en Nate een link tussen de misdaden: iemand kopieert de moordmethoden van bekende seriemoordenaars uit de geschiedenis. Ze openen de jacht op een dader die zij 'de Echoman' noemen en zijn vastberaden hem te stoppen. Maar de Echoman maakt zich alweer op voor een nieuw meesterwerk...

****

Sam Holland had altijd al een fascinatie voor de duistere kant van de mens en noemt zichzelf een 'serial killer nerd'. Het resulteerde in deze debuutthriller De echoman waar je getrakteerd wordt op enkele beschrijvingen van beroemde seriemoordenaars zoals Charles Manson en Ted Bundy. Onder het pseudoniem Louisa Scarr heeft ze nog verschillende thrillers geschreven en als Sam Holland zit ze nu aan 4 boeken in de serie Major Crimes.
Het boek start onmiddellijk met een kijkje door de ogen van de dader waardoor meteen de toon gezet is voor de misdaden die je zal te lezen krijgen in dit boek en ze zijn van het gruwelijke soort en worden nogal expliciet beschreven. En dan start het verhaal op een zeer chronologische manier wat wel gemakkelijk leest, geen ingewikkelde denkconstructies. Holland schrijft ook op een heel erg vlotte en gemakkelijke manier waardoor ze voluit kan gaan op het construeren van de spanningsboog en spannend is het absoluut!
Ze heeft interessante personages ten tonele gevoerd waarvan eentje het hoofd van dit onderzoek is, Cara Elliott. En dan hebben we nog haar broer Nate Griffin die na een zeer traumatische ervaring geschorst is als politieagent en Jessica Ambrose een slachtoffer en verdachte. De laatste twee zijn beschadigde figuren maar daardoor des te interessanter als personages in het verhaal.
De auteur heeft de plot vakkundig opgebouwd met regelmatig boeiende plotwendingen wat absoluut de spanning ten goede komt, en aan het einde krijgen we dan nog een heel erg verrassende wending voorgeschoteld. Je krijgt hier wel de indruk dat we deze personages nog eens gaan tegenkomen en in het derde boek in deze serie zou dit inderdaad zo zijn.
De echoman is een heel erg goede thriller met een verrassende en spannende plotopbouw die je in sneltreinvaart uit hebt en je doet hunkeren naar het vervolg met deze personages.
Eerder: De 20

Uitgeverij: HarperCollins (2022) - 350 blz.
Oorspronkelijke titel: The Echoman
Vertaling: Ingrid Zweedijk

woensdag 26 november 2025

Wat ik op zolder bewaar - J.D. Barker

In een slaperig kustplaatsje staat het leven van de zeventienjarige Billy Hasler op het punt een angstaanjagende wending te nemen. Wanneer zijn beste vriend David Spivey een mysterieus huis erft op een nabijgelegen eiland, lijkt het de perfecte plek om hun laatste zomer door te brengen voordat ze naar de universiteit gaan. Geen ouders. Geen problemen. Geen verantwoordelijkheden.
Terwijl ze graven in het duistere verleden van het eiland, wekken de jongens een oud kwaad op en wat begint als een onschuldig zomeravontuur verandert al snel in een nachtmerrie. Want het huis blijkt een markante beheerder te hebben en de regels die zijn opgesteld voor degenen die het huis betreden zijn niet mals.
Dit zijn de belangrijkste: 1. Geef Emerson eten, alsjeblieft; 2. Neem de telefoon niet op; 3. Wie hier is bij zonsondergang, moet blijven tot zonsopkomst; 4. Doe nooit de deuren op slot; 5. De eerste verdieping en alles daarboven is verboden voor gasten.

***

J.D. Barker (Lombard, Illinois, 1971) is een Amerikaanse bestsellerauteur die in 2014 debuteerde met een eerste thriller. Zijn boeken hebben altijd wel ergens elementen van mysterie, het bovennatuurlijke en zelfs horror, zijn voorbeelden in de literatuur zijn dan ook onder andere Stephen King en Dean Koontz.
De vorige boeken die ik van de schrijver las, hebben slechts her en der een klein mysterieus of bovennatuurlijk elementje maar in dit boek gaat de schrijver zich te buiten wat dat betreft en kan het zelfs geschaard worden onder de horror-literatuur. Op de achterflap was dit al wel duidelijk maar deze lezer begon er dan toch maar aan met de geweldige Sam Porter-trilogie voor ogen, een misrekening. Het verhaal begon zoals een gewone thriller en de auteur neemt je volledig mee maar al snel begonnen er toch eigenaardige en griezelige elementen in te sluipen om uiteindelijk te eindigen als een volwaardige horror-thriller. Bovennatuurlijke elementen zijn absoluut te waarderen maar horror is nu toch echt mijn genre niet, dat is bij dit boek bevestigd.
De plot stak heel erg goed in elkaar moet gezegd, J.D. Barker is immers een klasse-auteur met een groot talent voor verhalen. Een groot stuk van het boek las ook als een gewone thriller of roman zo je wil, de auteur heeft de verschillende karakters goed neergezet met aandacht voor een maatschappelijke en psychologische relevantie. En je steekt wat op van plaatselijk vertelde verhalen, Barker zegt in zijn nawoord dat hij zich voor dit boek baseerde op échte verhalen en dan nog van zijn woonplaats New Castle wat een klein stadje is op een eiland voor de kust van New Hampshire en Wood Island ligt daar inderdaad ook. J.D. Barker inspireerde dit boek dus op een echte locatie en verhalen, zelfs de foto op de cover blijkt het echte huis te zijn op Wood Island, verrassend.
Wat ik op zolder bewaar is dus een boek voor de liefhebbers. J.D. Barker heeft er een spannend en interessant verhaal van gemaakt wat meteen de reden is voor tóch die derde ster. Voor mij verloor het boek aan leesplezier vanaf het moment dat het horror- of griezelelement de boventoon begon te voeren. Maar ik kan me zeker voorstellen dat de liefhebbers hier wel een zeer goed boek aan kunnen hebben maar aan mij was het dus niet besteed.

Uitgeverij: Meulenhoff Boekerij (2025) - 430 blz.
Oorspronkelijke titel: Something I Keep Upstairs
Vertaling: Jan Pott

vrijdag 21 november 2025

Zeevonk - Wendy Huyghe

Heb jij die schaduw ook gezien, papa, tijdens die fatale nacht?
Op een stormachtige nacht vergaat de vissersboot van Lena's vader, Antoine Blomme. Hij en zijn twee bemanningsleden komen om. De begrafenis verloopt kil, want in Oostende wordt gefluisterd dat het allemaal de schuld is van die roekeloze Antoine. Lena gelooft er niets van, want haar vader kende de stromingen van de Noordzee bij hun voornaam Wanneer de begrafenisboot plots wordt opgeschrikt door een felle schok, ziet ze nog net een zwarte schim onder de boot verdwijnen. Maar niemand gelooft haar, zelfs haar beste vriendin Kaz niet.
Dan ontmoet Lena een slungelachtig octopuspak (met daarin een 14-jarige jongen): Vincent. Hij deelt een fascinatie voor zeeleven met een zomerbaantje bij het gloednieuwe Secret Sea Creatures Museum. Met hem gaat Lena op zoek naar het zeewezen dat ze gezien heeft - en naar de ware toedracht van de dood van haar vader.
Zeevonk biedt een originele inkijk in het hoofd van een meisje dat plots voor een groot rouwproces staat.

Wendy Huyghe (1979) begon haar carrière als journalist en columnist, was enkele jaren tv-presentatrice bij de muziekzender TMF naast een baan als leerkracht Nederlands en sinds 2009 was ze een 10 jaar actief in de humanitaire sector waar ze op zoek ging naar verhalen en talloze portretten maakte. Tegenwoordig is ze auteur en scenarioschrijver, Zeevonk is haar debuutroman voor jongeren. Samen met haar broer bedacht ze het idee voor een film en hij regisseerde deze maar omdat Wendy Huyghe nog dieper in het hoofd van Lena wilde kruipen, maakte ze er ook een boek van.
Het boek start bij de dag van de begrafenis van Lena's vader, de as verstrooiing in de zee en vandaar maken we heel het proces van rouwen mee van het jonge meisje. En dit klinkt heel erg echt en zeer realistisch. In het nawoord las ik dat de auteur zelf op jonge leeftijd haar vader verloor en dat zij en haar broers toen heel erg veel hadden aan verhalen waarin iemand te maken kreeg met verlies en het voornemen ontstond om daar dan zelf ooit iets mee te doen. Je merkt tijdens het lezen van het boek dat dit boek doorleefd is waardoor je zelf volledig gegrepen wordt door het verhaal. Je kunt je helemaal inleven in de wereld van het jonge meisje en je kan niet anders dan ontroerd raken. En daarbij moet zeker gezegd worden dat het absoluut géén melig boek is, integendeel, het verhaal mondt zelfs uit in een groot avontuur.
Daarbij krijgt de lezer ook nog wat interessante dingen mee over de zee en de zeedieren en zelfs Oostende komt mooi in beeld maar evengoed de kleinburgerlijke mentaliteit van een kleine gemeenschap. 'Een magisch zee-avontuur over plots verlies' en magisch is het zeker ook dit boek, het leest immers ook als een sprookje over magische en lichtgevende zeedieren.
Wendy Huyghe heeft met Zeevonk een prachtig boek geschreven dat ik absoluut aan iedereen kan aanbevelen. Gevoelig, ontroerend maar ook realistisch én spannend en daarnaast ook nog magisch. Een dikke aanrader!

Uitgeverij: Pelckmans (2022) - 169 blz.

maandag 17 november 2025

Suikerspin - Erik Vlaminck

.
Het is 1908. De eigengereide kermisexploitant Jean-Baptist Van Hooylandt weet de hand te leggen op een Siamese tweeling, die hij op Vlaamse kermissen tentoonstelt. Het mensonterende bestaan waartoe hij de zusjes Joséphine en Anastasia dwingt, laat diepe sporen na. Honderd jaar later zijn de gevolgen nog altijd merkbaar in de lotgevallen van het nageslacht van Van Hooylandt.

***

Erik Vlaminck (Kapellen, 1954) volgde een lerarenopleiding waarna hij aan de slag ging als hulpverlener in een psychiatrisch centrum en hij begon ook te schrijven, in 1976 debuteerde hij met de novelle De troost. Een paar jaar later werd hij medeoprichter van een sociaal geïnspireerd theatergezelschap. Vanaf 1994 staat zijn leven echter volledig in het teken van het schrijverschap. Zijn doorbraak bij het grotere lezerspubliek kwam in 2008 met Suikerspin en Brandlucht (2011). Sinds 1993 schrijft hij de column 'Brieven van Dikke Freddy' in het tijdschrift Alert waarin een dakloze zijn problemen aankaart, deze columns worden later in verschillende boeken gebundeld en verschijnen in theaterproducties. De auteur ontving verschillende prijzen en nominaties voor zijn werk.
Suikerspin omvat een tijdsspanne van meer dan een eeuw over vier generaties van Vlaamse kermisuitbaters. De auteur heeft toch wel serieus wat opzoekwerk gedaan en ten behoeve van de lezer heeft hij her en der in het boek "archiefgegevens" opgenomen, wel gemakkelijk voor een lezer die van orde en correctheid houdt. Wat betreft chronologie verspringt de auteur voortdurend van personages en tijdszones wat het boek interessant maakt, maar verder houdt hij meestal de chronologische volgorde aan. Toch is het aan de lezer om mondjesmaat te ontdekken hoe de verhoudingen liggen en wat er precies gebeurd is. Aan het einde volgt er dan een knaller van formaat die je absoluut niet zag aankomen.
Erik Vlaminck schrijft over 'gewone' mensen, voor zover forains oftewel foorreizigers gewoon zijn want voor de meesten is dit wel een beetje een speciaal beroep en ze worden toch ook vaak als een aparte bevolkingsgroep gezien. Maar de auteur heeft hier toch de minder gewone kermisuitbater in zijn verhaal getrokken, gezien het onderwerp, het tentoonstellen van 'Un phénomène extraordinaire' is dit waarschijnlijk een heel logische keuze maar toch.
Jean-Baptist Van Hooylandt is de stichter van de kermisfamilie Van Hooylandt maar hij getuigt toch van een zeer extreme ongevoeligheid tegenover andere mensen en dan specifiek tegenover vrouwen, de woorden die hij bezigt, zijn zoals ze zeggen 'niet voor herhaling vatbaar'. Het geweld dat de man zowel fysiek als mentaal of emotioneel gebruikt, loopt de spuigaten uit en roept braakneigingen op, toch alleszins bij mij. En hij is niet de enige in zijn familie, zijn kleinzoon Arthur die een kindermolen uitbaat en die nu in de huidige tijd verhaald wordt, lijkt van hetzelfde laken een broek gekregen te hebben, de vrouwonvriendelijke uitspraken vliegen je om de oren. Ik moet zeggen dat ik daardoor een zekere aversie ontwikkelde tegen het boek en het lezen ervan me niet zo goed afging. Daardoor apprecieerde ik het veel minder dan de meeste lezers want het boek krijgt blijkbaar van de meesten een heel goede quotering.
Suikerspin zorgde dus voor twijfel of het een goed boek was, want als je het achteraf overschouwt, is het boek wél heel erg goed opgebouwd en het leest ook vlot. Daar is een zekere herkenbaarheid ook niet vreemd aan, het boek speelt zich voor een groot stuk af in de streek en zelfs in de stad waar ik woon en vlakbij waar ik als kind opgroeide was een 'remise' waarover sprake, maar écht vlakbij dus en dat was een beetje griezelig bij het lezen.
Ik las dit boek voor de plaatselijke leesclub die bij dit schrijven nog moet plaatsvinden en ook al lag het me minder toch weet ik wel zeker dat dit boek me gaat bijblijven. Daar zorgt het onderwerp namelijk voor en de walging die ik vaak voelde door zowel het taalgebruik van twee mannen van de familie Van Hooylandt als hoe vrouwen behandeld worden door hen en dan al helemaal als het over de Siamese zusjes Joséphine en Anastasia ging. De uitermate grote betrokkenheid tot sociale problematieken van de auteur is een punt dat in Suikerspin heel erg naar voor komt en de reden is dat dit een goed boek is maar ook de plotopbouw is fantastisch goed.

Uitgeverij: Wereldbibliotheek (2008) - 286 blz.

donderdag 13 november 2025

Dode zielen zingen niet - Jussi Adler-Olsen, Line Holm & Stine Bolther

Carl Mørck heeft de politie verlaten. Hij probeert zijn draai te vinden als auteur wanneer hij een verontrustende geluidsopname in handen krijgt. Een oudere vrouw is vier jaar eerder bijna vermoord door haar man, die daarna zelfmoord heeft gepleegd. De geluidsopname werpt nieuw licht op deze reeds gesloten zaak.
Carl gaat ermee naar afdeling Q, waar Rose en Assad de moed erin proberen te houden. De sfeer wordt er niet beter op door de komst van een nieuwe collega, de mysterieuze Deens-Franse politievrouw Helena Henry. Rose is ervan overtuigd dat Helena iets verbergt en begint haar eigen onderzoek naar de vrouw.

*****

'Jussi Adler-Olsen was duidelijk: tien boeken over afdeling Q, niet meer. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: samen met Stine Bolther en Line Holm maakt de serie een verfrissende doorstart.' En op deze manier krijgt Serie Q dus toch een vervolg en dat valt absoluut niet te betreuren, integendeel, het verhaal leest als vanouds met dezelfde spanning én humor.
Jussi Adler-Olsen (Kopenhagen, 1950) is met zijn thriller-serie over Afdeling Q enorm populair geworden daar getuigen de vele vertalingen van maar ook de verschillende verfilmingen. Toch zocht hij al vanaf 2021 naar schrijvers die hem zouden kunnen opvolgen en hij vond er zelfs twee: Stine Bolther en Line Holm en in 2022 werd het startschot gegeven voor hun samenwerking. Wat later werd hij echter onverwachts heel erg ziek waardoor hij niet zoveel heeft kunnen samenwerken met hen als gepland maar hij is enorm tevreden van het resultaat. Bij het volgende deel is hij wel meer betrokken maar het schrijven zelf laat hij volledig over aan dit schrijversduo. In een interview met Hebban deed hij dit uit de doeken.
Line Holm & Stine Bolther vormen dus het duo dat de fakkel overgenomen heeft om Serie Q toch terug tot leven te brengen. Line Holm (Hadsten, 1975) is onderzoeksjournalist en werd genomineerd voor de meest prestigieuze Deense prijs voor journalistiek en schreef twee journalistieke boeken. Stine Bolther (Kalundborg, 1976) is televisiepresentator, journalist, werkte als juridisch en misdaadverslaggever en schreef verschillende boeken waaronder true-crimebestsellers. Samen hadden ze als Holm & Bolther reeds twee thrillers uitgebracht en nu schrijven ze dus samen Serie Q.
Jussi Adler-Olsen stopte dus na 10 boeken met de serie en dit is zeker te merken in dit boek, Carl Mørck was de drijvende kracht achter het cold case team maar hij wordt op een serieus zijspoor gezet in de heropstart van de serie. Hij heeft echter nog wel degelijk een rol te vervullen net zoals Gordon die elders aan het werk is. Dus schieten er nog Assad en Rose over en er is twijfel of Afdeling Q wel zal blijven bestaan. Er wordt echter een nieuw misschien toekomstig lid gevonden en dat is Helena Henry. Het is een thema binnen het team en dus heeft ook zij een verleden dat haar parten speelt en ze heeft ook wat speciale karaktertrekjes, ze past dus helemaal in het team maar Rose is daar helemaal niet van overtuigd, integendeel zelfs. Het geeft de nodige spanning binnen het team maar het zorgt ook voor een geweldige dynamiek in het verhaal waar de lezer veel plezier aan beleeft.
Het verhaal is geweldig goed geconstrueerd. De dader leren we kennen van in het begin en hij speelt een grote rol in de verhaallijnen. Als lezer weet je dus doorheen het verloop van het verhaal waar het om draait maar Afdeling Q tast heel erg lang in het duister. Er gebeuren verschillende misdaden die ze ook helemaal niet kunnen koppelen maar het is zeer boeiend om te lezen hoe ze uiteindelijk de verschillende puzzelstukjes toch kunnen leggen en zo de dader in het zicht krijgen, maar dan zitten we al zo goed als aan het einde van het boek.
Naar de gewoonte van Jussi adler-Olsen heeft dit schrijversduo aan de verschillende spelers in dit boek een verhaal en een gezicht gegeven en dat is alleen maar toe te juichen, het maakt het heel erg realistisch. Ook maatschappelijke thema's worden ingebouwd in het boek waardoor de lezer zich betrokken voelt bij de verschillende personages en ze nog meer tot leven komen. En dan is er nog de humor die regelmatig de kop opsteekt waardoor het leesplezier nog maar eens verhoogd wordt.
Dode zielen zingen niet is absoluut een top-vervolg van Serie Q, het schrijversduo Holm & Bolther heeft de fakkel met verve overgenomen. Het was echt heel fijn om terug ondergedompeld te worden in het kleurrijke cold case team en het was een verhaal om U tegen te zeggen. Het is boeiend en met humor geschreven en het werd nog super spannend. Laat die volgende verhalen van Afdeling Q maar komen!

Uitgeverij: Prometheus (2025) - 485 blz.
Oorspronkelijke titel: Døde sjæle synger ikke
Vertaling: Kor de Vries

maandag 10 november 2025

Ik ga naar de schapen - Marieke De Maré

Dit is een verhaal over vaders, moeders en kinderen, maar bovenal en in het bijzonder over vijf mensen. Een van hen gaat vaak naar de schapen, een ander bestrijdt insecten, nog een ander maakt beelden van was. Iemand legt doden af en nog iemand anders kijkt naar niets.
In alles wat ze doen duikt een vraag op die nooit hardop wordt gesteld. Waarom voelen zij zich zo onlosmakelijk met elkaar verbonden en willen zij het liefst aan anderen kunnen vertellen: 'Met ons gaat alles goed.'
Ik ga naar de schapen gaat over zwijgen, kijken, vasthouden en loslaten. En ook over graag leven. Maar hoe doe je dat alweer?

**

Marieke De Maré (1985) studeerde Dramatische Kunsten optie Woordkunst aan het Herman Teirlinck Instituut Antwerpen, geeft les aan verschillende kunstacademies, is radio- en theatermaker en nu ook auteur. In 2020 debuteerde ze met Bult en Ik ga naar de schapen is haar tweede roman, dit jaar kwam er ook nog een verhalenbundel uit die ze samen met Lara Taveirne maakte, beiden zijn sinds 2023 stadsschrijver in Brugge.
Ik ga naar de schapen is een heel erg dun boek dat je zo uit hebt en de auteur heeft dan ook nog heel veel witruimte gelaten waardoor er zit heel veel 'stilte' zit in het boek en verschillende delen doen daarbovenop poëtisch aan. Het feit wil nu dat poëzie aan mij voorbij gaat, sterker nog, een écht gedicht krijg ik zelfs gewoon niet gelezen.
In mijn beleving is het dus een traag boek dat nergens over gaat maar wel leesbaar is omdat er her en der iets inzat dat me wél trok. Ik kan er echter inkomen dat anderen hier wel lovend over zijn, laat je dus vooral door mij niet tegenhouden om het te lezen want misschien is het iets voor jou en lees jij wél wat er niet staat.

Uitgeverij: Vrijdag (2024) - 147 blz.