woensdag 26 juni 2024

Bente en Boudewijn / Bente et Baudouin - Christophe Deborsu

Een Belgisch liefdesverhaal / La dernière histoire belge
Voor het eerst schrijft een Waal een roman in het Nederlands. De taal van de liefde zegt hij. Voor het eerst heeft ons land zijn eigen Romeo en Julia. Dat werd tijd, na bijna tweehonderd jaar. Wild en wulps. Leuk en leerrijk. U verneemt meer over het koninkrijk België dan in alle non-fictieboeken over dit onderwerp samen. Of bijna.
Bente is een Vlaamse uit het verre Essen. Baudouin een Waal uit het verre Dinant. Ze worden verliefd. Het was beter niet gebeurd. Voor hen. Voor een zeer bekende politicus. Voor het land. Want zoals bij Shakespeare eindigt hun relatie met een dode: België. Of misschien niet?
Deze roman heeft twee eindes. Via een zelftest bepaalt u welk van beide u het beste leest. Het boek lijkt op België: u krijgt een Nederlandse en Franse versie in één. Uw talenkennis zal erop vooruitgaan dankzij een werk dat tot de allerlaatste pagina verrast.

***

Christophe Deborsu (Namen, 1965) studeerde rechten aan de KU Leuven en communicatiewetenschappen aan de Université catholique de Louvain. Hij startte als wetstraatjournalist bij de RTBF, werkte bij het Vlaamse productiehuis Woestijnvis (2012-2015) en modereert sinds 2015 het zondagse politieke debatprogramma op RTL tvi. Hij verschijnt nog steeds regelmatig op de Vlaamse televisie en is schrijver. Hij publiceerde drie boeken, Dag Vlaanderen! (2011), Dag / Bonjour! (2014) en zelfs een kleine reisgids over zijn geboortestad Namen (2016), hij is ook columnist bij Het Belang van Limburg en de VRT.
Bente en Boudewijn is zijn eerste roman en hij leest zoals we hem kennen van televisie en zijn eerdere boeken: interessant en grappig. Deborsu mag dan wel een Waal zijn van geboorte, hij is perfect tweetalig en beheerst het Nederlands als geen ander, hij slaagde er in 2011 zelfs in om als eerste Waal het bij Het Groot Dictee der Nederlandse Taal beter te doen dan de gemiddelde deelnemer.
Zoals al op de flap te lezen is, bestaat dit boek uit zowel de Nederlandse als Franse versie, alleen dit is al speciaal te noemen. Maar er zijn zo nog enkele verrassende stijlfeiten, hij onderbreekt af en toe het verhaal om als de schrijver wat noten toe te voegen zoals "Wat hebben we tot nu toe geleerd?" en in Noot 4 "Handleiding om verder te lezen". Er zijn immers twee eindes te lezen en om je keuze te maken heeft hij een zelftest opgesteld. De paginanummering is dan ook nog eens speciaal, dit legt hij uit in zijn "Gebruiksaanwijzing bij dit boek".
Het verhaal op zich is knap geconstrueerd maar ging er bij mij iets minder goed in dan ik verwachtte, her en der was er een stukje dat minder mijn aandacht kon vasthouden. Maar over het algemeen was het een vlot verhaal en soms zelfs intrigerend, de drang om het 'einde' te lezen, of beter de 'twee' eindes, bleek er dan toch te zijn.
Een argument om dit verhaal te lezen, is dat hij doorheen het romantische verhaal het geschiedkundige verhaal van het Koninkrijk België vertelt vanaf het officiële ontstaan in 1830 en met een blik op de mogelijke nabije toekomst. Je leest op een smakelijke wijze over de twee verschillende landsdelen, hun cultuur en onderlinge verhoudingen. Hierin is Deborsu toch wel een kampioen, 'Verteller' is zijn tweede naam. Hij kan gebruikmaken van zijn eigen ervaringen, hij is immers getrouwd met een Vlaamse en woont en werkt in de beide landsdelen, van een troef gesproken.
Maar hét grote argument om dit boek zeker te lezen, is toch de toon waarop hij schrijft, deze is zeer vlot maar vooral zo grappig, hij maakt veelvuldig gebruik van woord- en zinsspitsvondigheden, zó goed gevonden, 'Grappig' is bij deze zijn derde naam.
Bente en Boudewijn is absoluut een boek dat goed te lezen valt mits wat kanttekeningen wat betreft het verhaal zelf. Voor de goede orde: ik las enkel het Nederlandse en dus de originele versie, het Franse deel is de vertaling, nog een primeur voor de van oorsprong Franstalige Christophe Deborsu.

Uitgeverij: Borgerhoff-Lamberigts (2024) - 459 blz. (Nederlands: 253 blz. / Frans: 206 blz.)

zaterdag 22 juni 2024

De 20 - Sam Holland

Het aftellen is begonnen
Hij komt je halen
In het holst van de nacht arriveert rechercheur Adam Bishop op de plek waar een flink toegetakeld lichaam is ontdekt. Het is een gruwelijk tafereel, maar het met spuitbus aangebrachte cijfer boven het lijk bezorgt Adam pas écht koude rillingen. Er zijn namelijk al meer slachtoffers, en bij elk lichaam is een nummer gevonden: 20, 19, 18... De moordenaar telt af, maar waarom?
Adam heeft geen idee wat het motief is, totdat dr. Romilly Cole bij hem aanklopt en hem erop wijst dat de zaak overeenkomsten vertoont met een reeks moorden die vijfentwintig jaar geleden plaatsvond. Het is een zaak uit Romilly's verleden die haar blijft achtervolgen. Nu maakt de moordenaar het echter persoonlijk. 4, 3, 2...

****

Sam Holland studeerde psychologie en heeft altijd al een fascinatie gehad voor de kwaadaardige kant van de mens, ze noemt zichzelf trouwens ook een 'serial killer nerd'. Ze werkte na haar studies een paar jaar in de HR-branche voor ze zich fulltime aan het auteurschap wijdde en in 2022 debuteerde ze dan met De echoman. De 20 is haar tweede creatie maar wel het eerste dat ik las, De echoman bleek aan mijn aandacht ontsnapt te zijn. In het boek zijn er wel enkele verwijzingen naar maar voor zover ik het begrijp zijn het twee alleenstaande boeken, een gelukske.
De auteur heeft het verhaal netjes chronologisch opgebouwd en het leest dan ook gemakkelijk. Van in het begin van het boek smijt ze je in het verhaal en ze schuwt de gruwelijkheden niet, regelmatig mag je even slikken. Door de plotontwikkelingen duik je toch ook regelmatig in het verleden en worden de karakters op die manier enigszins uitgediept. Van een uitbundige karakterontwikkeling moet je hier wel niet spreken, Holland concentreert zich op het misdaadverhaal zelf en alles staat in functie van de ontwikkelingen in het verhaal en het ontmaskeren van de moordenaar. Op tijd en stond is er dan ook nog wat actie.
Ze heeft de plot zeer goed opgebouwd, er zijn verrassende plotwendingen en ze weet de lezer tot aan het einde in het ongewisse te laten, dit alles draagt absoluut bij aan de spanningsopbouw en je kan niet anders dan onverwijld verder lezen.
De 20 is voor mij absoluut een zeer goede kennismaking geweest met deze schrijfster en het smaakt naar meer. Haar eerste boek heb ik dus nog te goed en een derde boek verschijnt dit jaar en dat kan ik alleen maar toejuichen.

Uitgeverij: HarperCollins (2023) - 381 blz.
Oorspronkelijke titel: The Twenty
Vertaling: Ingrid Zweedijk

zondag 9 juni 2024

De Kleine Prins - Antoine de Saint-Exupéry

De Kleine Prins is het verhaal van een piloot die na een noodlanding in de woestijn een bijzonder jongetje ontmoet. Het jongetje, de kleine prins, vertelt hem over de planeet waar hij woont, over andere planeten die hij bezoekt en over hun merkwaardige bewoners. Het is een verhaal vol diepe wijsheden:
- Tot ziens zei de vos. Hier is mijn geheim. Je kan alleen goed zien met je hart. Waar het echt om gaat, dat kan je niet zien met je ogen.
Dit prachtige moderne sprookje is geliefd bij iedereen.
De schitterende illustraties zijn van de auteur.
Erik van Muiswinkel verzorgde de nieuwe vertaling.

Het geheim van De kleine prins is onzichtbaar, maar vanaf de eerste zin gloeit het door de onsterfelijke woorden en tekeningen heen.

*****

Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944) was een Franse schrijver en piloot. Hij schreef De Kleine Prins een jaar voor zijn  dood. In dienst van de geallieerden werd hij in de Tweede Wereldoorlog in 1944 neergeschoten boven de Middellandse Zee.
De eerste uitgave verscheen in 1943 in de Verenigde Staten zowel in het Engels als in het Frans. De eerste Nederlandse uitgave verscheen in 1951. Het boek is in meer dan 400 talen vertaald. Het is nog steeds een wereldwijde bestseller.

Deze tekst op de achterflap zegt in feite alles, De Kleine Prins is een pareltje en om te koesteren. Een tijdje geleden, in feite láng geleden ;-) las ik dit boek op school, uiteraard in het Frans. Het is me sindsdien altijd bijgebleven ook al wist ik niet meer precies hoe het ging. Het kwam onlangs terug op mijn pad en nu was er geen weg naast, dit boekje moest terug in mijn bezit komen en gelezen worden maar nu dan toch maar in het Nederlands.
Het is een ontroerend boekje, en het mag dan wel een kort en klein zijn maar het is absoluut een gróót verhaal. De tekeningen die van de auteur zelf zijn, zijn trouwens óók prachtig! Een bijzonder boek dat toch iedereen eens zou moeten gelezen hebben!

Uitgeverij: Ad Donker (1951) - 119 blz.
Oorspronkelijke titel: Le Petit Prince (1943)
Vertaling: Erik van Muiswinkel

vrijdag 7 juni 2024

Limitarisme - Ingrid Robeyns

Pleidooi tegen extreme rijkdom
De kloof tussen arm en rijk neemt toe. Een kleine groep superrijken wordt steeds rijker terwijl de afstand met de mensen zonder noemenswaardig vermogen steeds groter wordt. Dat is moreel niet verdedigbaar, vindt politiek filosoof Ingrid Robeyns. In Limitarisme legt ze uit waarom er een limiet moet komen aan de buitensporige welvaart van de allerrijksten. Extreme rijkdom vormt een gevaar voor de democratie en staat een duurzame toekomst in de weg. Bovendien is rijkdom zelden een persoonlijke verdienste, eerder een kwestie van geluk.
In dit vlammende betoog doet Robeyns de argumenten voor het limitarisme uit de doeken, en schetst ze hoe het er in de praktijk uit zou zien. We moeten toe naar een systeem waarin de sterkste schouders daadwerkelijk de zwaarste lasten dragen en ongelijkheden ingeperkt worden. Het overtollige geld van de superrijken kan mens en samenleving veel goeds opleveren. En daar profiteert uiteindelijk iedereen van, ook de superrijken zelf.

Ingrid Robeyns studeerde economie in Leuven, sociale en politieke wetenschappen in Göttingen en filosofie en economie in Cambridge. Ze was hoogleraar Praktische filosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en in 2014 begon ze te werken voor de Universiteit Utrecht. Sinds 2002 brengt ze publicaties uit en schrijft ze boeken. Ze is de grondlegger van het limitarisme dat ze in dit boek uit de doeken doet.
De auteur heeft haar standpunten helder en uitvoerig verwoord en de hoofdstukken volgen elkaar logisch op. Het basispunt waarop heel het boek gebouwd is de constatatie van de grote ongelijkheid die er heerst op de hele wereldbol. En het betert er niet op, integendeel, de kwaliteit van leven van de armen en kwetsbaren gaat erop achteruit, de welvaartstaat is uitgehold en dat terwijl de rijken steeds rijker worden. Ze stelt dat dít het debat is dat gevoerd moet worden.
Ze heeft het hier vooral over het kleine percentage mensen dat extreem rijk is. Robeyns heeft jarenlang wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de materie en ze heeft talloze mensen gesproken en ook verschillende super rijken. Ze doet het hele mechanisme uit de doeken, wat het is, hoe het zover is kunnen komen en het zich manifesteert en wat de gevolgen ervan zijn. Ze haalt vele argumenten aan die aangedragen worden ter rechtvaardiging en formuleert er haar bevindingen over.
Het mag duidelijk zijn dat Ingrid Robeyns een groot voorstander is van het beperken van rijkdom, limitarisme dus. Deze visie betoogt dat een wereld waarin niemand extreem rijk is, een betere en meer rechtvaardige zou zijn. Ze bekijkt de zaken vanuit een ethisch standpunt en dit in tegenstelling tot het neoliberale gedachtegoed van de voorbije decennia en het huidige economische systeem.
Limitarisme is een boek dat vlot leest en je krijgt een betere kijk op de huidige samenleving. Dat er veel ongelijkheid en onrechtvaardigheid en er nog werk aan de winkel is, staat buiten kijf maar er valt absoluut iets aan te doen, dat maakt de auteur ook duidelijk. Een heel interessant boek dat me toch heel wat nieuwe inzichten gebracht heeft. Een aanrader!

Uitgeverij: De Bezige Bij (2023) - 325 blz. (327-382 Dankwoord, Noten, Register)
Oorspronkelijke titel: The Case Against Extreme wealth
Vertaling: Aad Janssen en Alexander van Kesteren