Wat de natuur ons kan leren over gezond eten
Onze voorouders bezaten ooit het vermogen om precies te weten welk voedsel hun lichaam op welk moment van de dag nodig had. Van bavianen tot schimmels, bijna alle levende organismen weten instinctief wat ze moeten eten voor een optimale gezondheid. Maar wanneer en waarom zijn wij dit vermogen kwijtgeraakt en - nog belangrijker - hoe kunnen we het terugkrijgen?
David Raubenheimer en Stephen Simpson beantwoorden deze vragen in een meeslepend verhaal over evolutionaire biologie en voedingswetenschap, gebaseerd op jarenlang baanbrekend onderzoek. Hun kleurrijke wetenschappelijke reis brengt lezers over de hele wereld, van de uitlopers van Kaapstad tot de woestijnen van Arizona, tot een ultramodern onderzoekscentrum in Sydney.
Dit verrassende, wetenschappelijke avontuur resulteert in een voedingstheorie die diepgaande gevolgen heeft voor de huidige epidemie van metabole ziekten en obesitas. Raubenheimer en Simpson geven daarnaast advies om de ongewenste bijwerkingen van populaire diëten te begrijpen en controle te krijgen over onze voedselomgeving en laten zien dat lekker en gezond onlosmakelijk verbonden zijn aan goed eten.
David Raubenheimer is hoogleraar Voedingsecologie aan de Universiteit van Sydney. Hij geeft colleges en lezingen aan vele universiteiten en op verschillende congressen over de hele wereld.
Stephen J. Simpson is directeur van het Charles Perkins Centre en hoogleraar Milieuwetenschappen aan de Universiteit van Sydney.
In Eten als dieren vertellen beide experten hun zoektocht naar hoe het zo gekomen is dat er zoveel overgewicht is en welke factoren hier de oorzaak van zijn. Ze zijn beiden entomologen en door hun onderzoeken en voedingsexperimenten op insecten proberen ze antwoord te geven op de vraag hoe levende wezens weten wat ze moeten eten en zo evolueert hun onderzoek naar zoogdieren en uiteindelijk de mens. Gaandeweg komen ze in contact met andere onderzoekers waar ze dan ook nog eens mee samenwerken om een antwoord te vinden op de voedingsgerelateerde problemen waarmee mensen te kampen hebben.
Samen hebben ze uiteindelijk de grondslag gelegd van wat zij introduceerden als de eiwithefboomhypothese. Ze bestudeerden de belangrijkste voedingsgroepen koolhydraten en eiwitten en experimenteerden hiermee in talloze onderzoeken wereldwijd en ze ontdekten ook dat een derde voedingsgroep van belang was, namelijk de vetten. Ze kwamen tot de conclusie dat het percentage eiwitten in voeding van groot belang is en ze hebben hier baanbrekend werk verricht. Ze geven zelf aan dat er nog veel te onderzoeken valt, experimenten op mensen zelf zijn immers niet evident.
Deze zoektocht hebben ze in dit boek gebracht in een boeiend verhaal, van het prille begin tot het moment dat ze dit populaire boek uitbrachten, het is zeer bevattelijk geschreven en je wordt langzaam maar zeker ingewijd in de problematiek, stap voor stap zodat je uiteindelijk helemaal mee bent in de zoektocht en hun conclusies, voorlopige weliswaar.
Naast hun verhalen is er toch ook wel wat theoretische informatie verwerkt in het boek waar je toch wel je aandacht bij nodig hebt. Aan het einde van het boek hebben ze een hoofdstuk toegevoegd waarin ze de verschillende soorten voedingsstoffen in detail bespreken moest je hier tijdens het lezen behoefte aan hebben.
Eten als dieren is een ander boek geworden dan de meeste boeken over voeding die ik ondertussen al gelezen heb. Er staan vernieuwende dingen in die ik nog niet eerder las en de auteurs hebben het boeiend en interessant gebracht. Hun eiwithefboomhypothese was een eyeopener. Het boek haalt erg veel onderzoeken aan maar schenkt ook aandacht aan bijvoorbeeld de blauwe zones waar mensen meetbaar langer leven en de voedingsgeschiedenis van de oermens tot nu. Een boek met een brede kijk dus. Eten als dieren is absoluut een aanrader als je interesse hebt in een gezond en lang leven.
Uitgeverij: Unieboek | Het Spectrum (2020) - 256 blz.
Oorspronkelijke titel: Eat Like The Animals
Vertaling: Herman Meester
Geen opmerkingen:
Een reactie posten