Het begint op een hete lentedag. Een idyllische landweg. Een zware wagen rijdt een fietser aan. Wat eerst een banaal ongeluk lijkt, maakt deel uit van een dodelijk machtsspel dat demonen uit een ver verleden bruusk wakker schudt.
Topconcern Nortensia International Finance wacht argwanend de jaarlijkse bijeenkomst van de directieraad af. Er dreigen drastische herstructureringen, de scherven van collegialiteit liggen in een hoekje bijeengeveegd.
Wanneer Nortensia de beruchte kolonel Benson aantrekt voor een bewakingsopdracht, belandt die ongewild in een verstikkend net van smerige intriges en lugubere moorden. Zeer tegen de zin van de ambitieuze politiecommissaris Eyckman, start Benson op eigen houtje een onderzoek. Brengt de mooie, jonge stagiaire Ruth hem op het juiste spoor?
Ze stuiten op geheimen die onophoudelijk als ongedierte levens overhoop gooien. Levens met een verleden dat niet zomaar af te schrobben valt. Maar vuil moet nu eenmaal de poriën uit...
*
Een Vlaams schrijversduo dit keer, Willy Bogaerts en zoon Steven, beiden Leuvenaars en werkzaam in de bankwereld en dat is meteen de plaats en de context waar dit verhaal zich afspeelt.
Van in het begin is het serieus bij de les blijven in dit boek. De schrijvers beginnen al dadelijk met enkele verschillende situaties en het duurt toch een hele tijd eer je dit kluwen een beetje ontraadseld hebt. Meteen is de toon gezet, de lezer zal veel moeite moeten doen om bij te blijven. Ik zal er dan maar meteen bij vertellen dat ik daar niet in geslaagd ben. Het gevolg is ook dat het verhaal niet aanspoort om verder te lezen, het grijpt je helemaal niet. Ik heb het uitgelezen maar het heeft niet veel gescheeld of het had zijn plaatsje in de bib voortijdig terug kunnen innemen.
Met elk hoofdstuk komen er dan nog verhaallijnen bij, alsook personages en ook het aantal doden stijgt regelmatig. Op den duur zie je het bos door de bomen echt niet meer, de wirwar is té groot. Er zijn zelfs twee verschillende onderzoekslijnen. We volgen voornamelijk de eigengereide kolonel Benson, mysterieuze figuur ook, die het grootste deel van het onderzoek op zich neemt. Van in het begin wordt gesuggereerd dat hijzelf misschien ook niet helemaal pluis is. Daarnaast is er dan de politie die een poging doet om de moorden op te lossen, twee rechercheurs, eentje verdwijnt dan ineens, de andere doet zijn best maar wordt dan op het eind van het boek enigszins vergeten. Rare situaties. Gedurende heel het boek worden er zo nu en dan oplossingen aangebracht. Maar aan het einde had ik nog niet het idee dat ik nu wist hoe het allemaal in elkaar stak. Vele dingen worden aangehaald en later niet meer opgepikt. Het kluwen blijft een kluwen.
Ook de personages zijn niet overtuigend, hun karakters worden niet consequent beschreven, het klopte niet.
En dan is er daar nog de cover van het boek. Zo lelijk heb ik het nog niet vaak gezien. De relatie met de inhoud van het boek is trouwens ver te zoeken, om niet te zeggen niet te vinden.
Om toch met een positieve noot te eindigen, vader en zoon Bogaerts hebben wel een goede schrijfstijl, daarvoor moet je het boek niet laten.Uitgeverij: Davidsfonds (2005) - 310 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten